Toch goed opletten COVID is een VAATZIEKTE!

Het binnenste laagje van de bloedvaten van hart en -longen kan bij een COVID besmetting ontstoken geraken, vooral bij aderverkalking. Een ontsteking van deze (microscopische) bloedvaten is ernstig en herstelt heel moeilijk (soms niet meer helemaal).

Deze beschadigende aderontsteking kan bovendien uitbreiden naar andere organen. Op de verkalkte plekken (“plaque”) ontstaan ook de gevaarlijke bloedklonters (trombose).

Wie overweegt om zich niet meer te laten vaccineren, doet er goed aan om de antistoffen in zijn bloed te laten bepalen, alvorens onbeschermd de winter in te trekken. ❄️

Wat met de veiligheid? Myocarditis (hartspierontsteking) is een mogelijke complicatie van het m- RNA vaccin (bij 1 op de 100.000 mensen) die zich binnen de 7 dagen na vaccinatie meestal voordoet bij mannen onder de 40 en eerder mild verloopt met meestal volledig herstel. Het interval vergroten tussen de vaccinaties zou volgens studies dit mogelijks verhelpen.

 

Duiven zijn granivoren en hebben sneller te kort aan eiwit  

 

Eiwitten ( proteïnen) verschillen qua samenstelling van koolhydraten( suikers) en vetten( lipiden) , door dat ze naast het waterstof (H)-, zuurstof (O)- en koolstof (C)-, ook het stikstof (N) atoom bevatten, een belangrijk scheikundig onderdeel om aminozuren aan te maken. Deze aminozuren (N-CHO) zijn vooral de bouwstenen van het lichaam. Koolhydraten en vetten (CHO) zijn eerder betrokken in het genereren van energie.

 

Tussen deze drie soorten voedingsstoffen (vet, eiwit en suiker) zijn volgens de behoeften in noodsituaties zekere onderlinge omschakelingen mogelijk.

Het overmatig voederen van eiwit zorgt voor ongemakken wanneer het overschot stikstof (N) afgescheiden wordt, onder de vorm van ammoniak, (NH3)hetgeen het tegen ziektekiemen bescherm-ende zuur in de darm verdringt.

In de natuur (flora) verdringt het teveel aan stikstof (tgv overbemesting) de biodiversiteit van de flora en verstoort het grondig het ecosysteem (monocultuur van woekerplanten), vandaar het actuele ‚stikstof’ debat in de agrarische sector. 

 

Duiven zijn granivoren (graaneters) en hun diëten bevatten minder eiwitten dan die van insecteneters en omnivoren.

Hoewel het aanbevolen gehalte aan ruw eiwit van duivenvoer zich tussen de 12 en 18% bevindt, is dit niet experimenteel vastgesteld en is het gebaseerd de kweekresultaten in plaats van op onderhoudsvereisten.

  • Jonge duiven uitgekipt 18% 
  • Leg, broeden, kropmelk, opgroei jongen 16%
  • Jaarlingen 15 %
  • Oude onderhoud 14%

We weten dat wedstrijdduiven bloot staan aan ziekten en tegelijk ook fungeren als dragers er van. Ondanks dat zij al meer dan 7000 jaar gedomes-ticeerd zijn kreeg, bij de samenstelling van het voer, hun behoefte aan voedingseiwit voor het onder-houd van hun afweersysteem tegen (deze) ziekten nauwelijks aandacht.

Het immuunsysteem van duiven bestaat uit twee componenten, het aangeboren en het verworven (humorale) immuunsysteem.

  • Het aangeboren immuunsysteem (thymus, milt en bursa van Fabricius ) reageert snel.
  • Het verworven immuunsysteem reageert trager op ziekteverwekkers, maar het heeft een geheugen dat specifiek op bepaalde ziekteverwekkers werkt (bijv. eerder gevaccineerde dieren kunnen zichzelf beschermen tegen latere blootstelling aan ziekteverwekkers). 

Mocht het aangeboren immuunsysteem een binnengedrongen ziekteverwekker niet over-winnen, dan kan het verworven immuunsysteem worden geactiveerd.

Traditionele studies gebruiken een evenwicht tussen de inname- en het uitscheiden van voedingsstoffen in verband met het behoud van het lichaamsgewicht. Voor het goed functioneren van het immuunsysteem ivm de voeding was zelden aandacht.

Het immuunsysteem (bestaat uit de samenwerking van cellen en eiwitten) bij gezonde duiven heeft slechts een relatief klein deel van het dagelijkse ingenomen hoeveelheid eiwit (of hun bouwstenen, de aminozuren) nodig om goed te functioneren. Tijdens de activering van het immuunsysteem neemt de eiwitbehoefte echter toe en kunnen de jonge duiven in een negatieve eiwit balans terecht komen.

Zo werd er in 2016 aan de La Trobe University van Melbourne, nagegaan of het afweersysteem van duiven efficiënt functioneert met diëten van 6 % , 10% of 14% ruw eiwit.

In het bloed werden vervolgens verschillende antistoffen (meestal in eiwitvorm) gemeten.

  • Een lage ruwe eiwit inname (6 % van het dieet) was voldoende om de stikstofbalans en het lichaamsgewicht bij de duiven op peil te houden.

Bij deze duiven waren de basis immuun functies van het aangeboren afweersysteem - waarbij afweercellen ( heterofielen) en -stoffen snel naar de infectieplaats migreren om daar de indringende ziektekiemen te overspoelen en uit te schakelen - echter verminderd in vergelijking met diëten met hogere gehalten ruw eiwit (10 en 14% )

  • Duiven die het 6 en 10% ruw eiwit- dieet kregen, hadden lagere antilichaam gehalten na inenting tegen de ziekte van Newcastle (verworven systeem) dan die op het 14% ruw eiwit-dieet.

Het was merkwaardig dat bij de autopsie, in de darm (ter hoogte van de Peyerse platen) parasieten werden gevonden bij sommige duiven die het 6 en 10% ruw eiwit dieet kregen; duiven van de 14% groep hadden geen enkele parasiet. Geen enkele van de duiven die betrokken waren in het onderzoek was echter voorafgaandelijk besmet met parasieten.

Conclusie

Het blijkt dat zowel 6 als 10% ruw eiwit dieet onvoldoende is om de verworven immuun functie van duiven in stand gehouden.

Onderzoek wees uit dat gekooide duiven van 360 gram per dag minstens 3 gram en bij voorkeur 5 gram zuiver eiwit nodig hebben om hun afweersysteem operationeel te houden. Duiven hebben tijdens de kweek- of de wedstrijdperiode uiteraard meer nodig.

Comed biedt ENERCOM aan, een zuiver plantaardig eiwit. 

 

1 soeplepel per kilo zorgt voor een stijging van 1 gram per duif per dag

Hier geldt de regel van Johan Cruyff „elk voordeel heb zijn nadeel“. Hoe voornaam de eiwitten ook zijn, we moeten steeds in achtnemen dat een te veel, wordt omgezet in ammoniak wat de cruciale zuurtegraad in de darm meteen afzwakt waardoor de ziekte-kiemen opdoemen.

In een darm die onvoldoende zuur is worden de mineralen minder goed opgenomen.

Dit ammoniak nadeel kan perfect opgelost worden met RONI wat door tussenkomst van levende zuur producerende kiemen in het verteringssyteem, orde op zaken stelt. 

 


Older Post Newer Post