Het fascinerende duivenoog en “supercharged” vitamine D
Duiven als veelbelovend diermodel voor medische beeldinterpretatie
Pathologen en radiologen besteden jaren aan het verwerven en verfijnen van hun medisch visuele observatie. Dit hebben ze nodig, om de beelden, voor het stellen van een diagnose te bekijken en te interpreteren.
Het is dus van groot belang om te begrijpen hoe dit in zijn werk gaat en welke beeldkenmerken en -eigenschappen essentieel zijn voor nauwkeurige diagnostische prestaties van de arts.
Belangrijke inzichten in menselijke gedragstaken kunnen vaak worden verkregen door gebruik te maken van geschikte diermodellen. De duif (Columba livia) - die veel visuele systeemeigenschappen deelt met de mens - kan dienen als veelbelovende waarnemer van medische beelden, een vermogen dat nooit eerder werd beschreven.
Ze blijkt een opmerkelijk vermogen te hebben om goedaardige van kwaadaardige menselijke borst tumoren te kunnen onderscheiden op basis van weefselbeelden. Dit werd bekomen door training (het verstrekken van specifiek voedsel al naar gelang ze juiste of verkeerde conclusies trokken).
Nog belangrijker, de duif is in staat om te generaliseren wat ze heeft geleerd toen ze werd geconfronteerd met nieuwe beeldsets. De histologische ( betreffende microscopische weefsel doorsneden) nauwkeurigheid van de duif werd, net als die van de mens, eerder matig beïnvloed door de aan- of afwezigheid van kleur en door de mate van beeldcompressie, maar deze effecten zouden kunnen worden verbeterd met verdere training.
Radiologie
Wat de radiologie betreft, bleek de duif op dezelfde manier in staat om kankerrelevante microcalcificaties op mammogrambeelden te detecteren.
Toen ze echter een andere (en ook voor mensen behoorlijk moeilijke) taak kregen, namelijk het classificeren van verdachte mammografische dichtheden (massa's), bleken de duiven alleen in staat tot het onthouden van afbeeldingen.
De successen en moeilijkheden suggereren dat duiven zeer geschikt zijn om ons te helpen de (menselijke) medische beeldperceptie beter te begrijpen en ze kunnen ook nuttig zijn bij de prestatiebeoordeling en de ontwikkeling van medische beeld apparatuur, de beeldverwerking en beeldanalyse-hulpmiddelen.
Zo kijken liefhebbers bij het ter hand nemen en het keuren van een duif ook erg aandachtig naar het fascinerende duivenoog. Hoewel dit slechts gezond of ziek kan zijn, zoeken sommige liefhebbers soms naar bijzondere kwaliteiten door het interpreteren van patronen en kleuren van het oog. Dit is naar mijn gevoel eerder superstitie of bijgeloof.
De ogen van duiven hebben ons altijd geïntrigeerd en reeds zeer lang zijn er theorieën ( iriscopie) ontwikkeld om aan een duivenoog zekere vliegprestaties toe te kennen.
Dit leunt volgens de meeste wetenschappers aan bij de kwakzalverij. De duif was oorspronkelijk een grot bewoner ( zie vorige blogs).
In deze beschermde omgeving vertoefde ze samen met haar gemeenschap de ganse dag tenzij zij er uit moest voor het verzamelen van eten. Deze leefwijze strookt niet meer met de huidige situatie op de hokken. Er wordt ons altijd aangeraden veel lucht en licht te voorzien.
Veel verse lucht ja, veel licht neen zegt mijn goede vriend PoL Huls, een wijze liefhebber die in zijn begin jaren in dagen in de bibliotheken vertoefde en alle beschikbare literatuur opzocht en doorworstelde om tot een totaalbeeld en volledige doorgronding van de duif te te komen. Zijn indrukwekkend palmares bewijst dat hij hier in meer dan geslaagd is!
Zijn duiven zitten bij wijze van spreken in het schemer net zoals hun voorouders ooit in de grotten. En wat is het gevolg?
Totaal geen problemen met de ogen, noch bacterieel, noch viraal. De ogen zijn kerngezond wegens in rust en onbelast. Men kan opwerpen dat daglicht nodig is gezien dit zorgt voor productie van vitamine D.
Vitamine D is een factor waarbij de vrije grot-duif zichzelf bediend van het UV (dag) licht dat ze nodig heeft. Dit in tegenstelling tot de in gedeeltelijke gevangenschap gehouden reisduif die al of niet gedwongen verduisterd wordt.
In dat opzicht is Vitamine D dus eigenlijk geen vitamine maar een hormoon dat gemaakt werd in een bepaald deel van het lichaam om gebruikt te worden in een ander deel.
In granen is er nauwelijks vitamine D aanwezig. Het meeste bevindt zich in vis. Ook wel in eieren (daarom worden ze bij breuk meteen geconsumeerd om niets te laten verloren gaan). Bij gedwongen verduisteren is er niet altijd risico op een tekort voor zo lang ze overdag maar voldoende ( minimaal 20 min) buitenlicht krijgen…
Er is ook nog de “vitamine D connectie” uit het boek van Dr Campbell die in “the China study” op pagina 360 stelt dat vitamine D eerst moet worden omgezet tot “supercharged vitamine D” dewelke pas voor de echte werking zorgt. Talloze ernstige ziekten ( kanker, hart- en vaat ziekte, auto immuun ziekten etc…)worden toegeschreven aan een tekort van deze super opgeladen vorm van vitamine D.
Via onderstaande link deel ik dit zeer waardevolle boek graag
https://issuhub.com/view/index/4548?page=19
De omzetting naar deze super actieve vitamine D wordt volgens zijn inzichten, bij mensen verhinderd door dierlijke voeding. Ik ben daarom sinds 2011 strikte veganist geworden na het lezen van dit werk. Mijn gezondheid is sindsdien alleen maar beter geworden.
Nu onze aarde onder grote druk staat is het zinvol om even te kijken en terug te grijpen naar de basisprincipes… Misschien moeten wij als gewezen holbewoners eindelijk wakker schieten nu Vb in Europa de gletsjers veel sneller dan voorzien smelten. Dit is echt niet goed, want zij vormen onze tienduizenden jaren oude buffer fris drinkwater die onze rivieren lieten vloeien en de landbouw -op de vruchtbare meegesleurde slib-die altijd aan de basis lag van onze welvaart.
Binnen enkele decennia zullen ze verdwenen zijn hoe zeer ook de Zwitsers met de moed der wanhoop het trachten te voorkomen door er witte zeilen over te leggen. Een zielig tafereel. We zijn echt niet goed bezig. Moeten we ons niet meer lokaal in de buurt van “onze grot” ontspannen? Duizenden kilometers vliegen om ergens de zon te aanbidden is niet goed voor ons klimaat, ons budget, onze huid (enorme toename van kwaadaardige tumoren) en onze ogen.
Laat de duiven maar reizen https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/1731731/
Bij het jonge duiven spel moeten we veel aandacht voor de ogen hebben. We kunnen ze ideaal begeleiden met Lisocur oogdruppels voor en na de vlucht als bescherming tegen het voor hun te felle zonlicht.
Ook raden we aan om in deze periode Comin-Cholin B-Complex toe te voegen aan het drinkwater. Comin-Cholin B-complex helpt de duif op het einde van het seizoen om haar krachten terug op te bouwen tegen de start van ruiseizoen en helpt de jongen duiven om de stress van het transport goed te doorstaan.